Goed presenteren en interactie. Doen of niet?

Van alle sprekers die ik ken is professor Erik Scherder de koning van de interactie. Scherder is hoogleraar neuropsychologie en onder andere bekend van zijn optredens in De Wereld draait door. Scherder pleit voor meer beweging door ouderen omdat dementie daarmee voorkomen of vertraagd kan worden. En Scherder gaat met de zaal in gesprek.

Goed presenteren met of zonder interactie

Scherder kan goed presenteren. Enthousiast, levendig en vol passie vertelt hij over dat wat hem na aan het hart ligt. Het kan hem wat schelen, zoveel is duidelijk.
Maar Scherder doet nog iets anders. Scherder is ijzersterk in de interactie met de zaal. Voortdurend spreekt hij de zaal direct aan, vraagt of ze er nog bij zijn en stelt vragen. En wat heel belangrijk is, Scherder is ook geïnteresseerd in het antwoord.
Interactie kan belangrijk zijn bij goed presenteren. Het activeert de zaal, zet mensen werkelijk in beweging en helpt bij het vergroten van de betrokkenheid. Maar voor een goede presentatie is het niet noodzakelijk om interactie te hebben. Soms wil je juist dat mensen eerst naar je luisteren voor ze vragen gaan stellen of gaat veel interactie ten koste van je eigen concentratie.

Kies voor interactie of niet

Voor goed presenteren is het daarom van belang dat je een keuze maakt voor interactie of niet. En als je de keuze maakt voor interactie, doe het dan echt en niet halfslachtig.

Terug naar Erik Scherder. Kijk eens naar het volgende fragment.

In een verhaal van een kwartier gaat Scherder zeker 20 keer met de zaal in gesprek of spreekt hij ze direct aan. Twintig keer! Dat betekent dat hij gemiddeld iedere 45 seconden iets aan interactie doet. Soms zijn dat kleine opmerkingen als “Bent u er nog?”, “Voelt u met me mee?” of “Vindt u het helder?” en soms gaat hij nog iets verder door de zaal een opdracht mee te geven of een vraag te stellen: “Ik ga u overtuigen.” of “Wat denkt u? Welk deel van de hersenen…”

Geen ontkomen aan

Er is bij Scherder nauwelijks aan te ontkomen, je moet tijdens zijn presentatie actief betrokken zijn. Daar nodigt hij je steeds weer toe uit. En dat hij ook daadwerkelijk in de interactie geïnteresseerd is, blijkt duidelijk rond 11’30. Als hij een vraag stelt en niet voldoende reactie krijgt, vraagt hij door. Niet door nog een keer dezelfde vraag te stellen, maar door te vragen of hij het goed heeft uitgelegd: “Ben ik helder geweest?” en als er dan nog niet voldoende reactie komt, gaat hij nog een stap verder door te zeggen: “U moet echt even reageren want u kijkt recht in mijn hart…” Scherder doet hier duidelijk een oproep aan de mensen in de zaal omdat hij vindt dat zijn publiek niet voldoende reageert. Hij accepteert het simpelweg niet als zijn publiek achterover leunt en alleen consumeert. Ze moeten meedenken!

Niet elke presentatie heeft interactie nodig

Maar interactie tijdens een presentatie kan ook lastig zijn. Het kan enorm helpen om de zaal te activeren, maar als de zaal niet geactiveerd wil worden of het lukt om de een of andere reden niet dan kan het een verhaal ook compleet dood slaan.
Als spreker is het belangrijk om hierin een keuze te maken. Wil ik interactie? Of wil ik liever goed presenteren zonder verstoring. Want dat laatste is zeker niet slecht. Welke keuze je maakt hangt van veel factoren af, maar als je de keuze maakt om interactief te presenteren, kies er dan ook echt voor. Luister naar de antwoorden op je vragen en ga er op in. Consequentie is dat wel dat je een deel van de controle over je presentatie verliest. Want wie een vraag stelt en echt in het antwoord geïnteresseerd is, zal  ook iets met het antwoord moeten doen.

Hulpmiddelen

Daar zijn hulpmiddelen voor, trucjes zo je wilt. Stel bijvoorbeeld een vraag waar maar één antwoord het goede is. Scherder doet dat ook rond 9’25 als hij vraagt: “Wat denkt u dat er gebeurt met het frontale hersengebied bij inactiviteit? Neemt dat toe of neemt dat af?” Natuurlijk zegt de zaal dat dat afneemt, daar gaat zijn verhaal immers over. Een ander antwoord is simpelweg niet mogelijk en als iemand dat toch hardop zegt, kan Scherder het gewoon corrigeren. Een andere mogelijkheid is een vraag stellen naar een persoonlijke ervaring, gerelateerd aan het onderwerp. “Hebt u weleens meegemaakt dat…” biedt ruimte want voor de inhoud van je verhaal maakt heeft het antwoord betrekkelijk weinig uit.

Goed presenteren inspireert

Scherder is de meester in interactie en een spreker van een kwaliteit die je zelden ziet. Persoonlijk, krachtig, theatraal en deskundig neemt hij je mee in zijn wereld. En zijn verhaal is ook mooi rond als hij aan eind van de presentatie nog een prachtig verhaal vertelt (storytelling!) en de zaal een gedachtenexperiment laat doen (“Stelt u zich eens voor…”).
Goed presenteren zoals Erik Scherder hier doet, is niet voor iedereen weggelegd. Maar door goed te kijken naar wat hij doet en hoe hij het doet, kunnen we er een hoop van leren.

Leer alles over beter presenteren in de cursus Beter Presenteren voor Professionals op 2 november in Amersfoort