Een van de vijf improvisatieprincipes die ik in de wakkerschudworkshop presenteer, wekt vaak wat gegiechel. Want als je zegt dat je vooral ‘de ander moet laten stralen’ refereer je ongewild toch aan meester Anton en de Luizenmoeder. Ik leg dan meestal snel uit dat het in de Luizenmoeder ging om het woordje ‘glanzen’ (“Toe maar, glans maar.”) en dat we in de improvisatiewereld al veel langer met dit principe werken. Want de ander laten stralen is één van de peilers van goede improvisatie.
Hoe werkt het?
In improvisatie ligt vooraf inhoudelijk niks vast. De spelers gaan dus zonder langetermijnplan de vloer op en denken het liefst niet meer dan één stap vooruit. Dat heeft een risico in zich. Improvisatiespelers zijn vaak nogal extraverte types die zich graag laten zien en horen en die vol zitten met ideeën. Heel nuttig want in improvisatie leer je ook om niet te lang over een idee na te denken en zo snel mogelijk tot handelen moet overgaan. Teveel afwachten levert doorgaans scènes op die langdradig zijn en waarin weinig gebeurt.
Maar daarin schuilt ook het gevaar. Want als alle spelers ieder idee meteen uitspreken en onmiddellijk op de voorgrond treden om met het hoogste woord de scène te gaan trekken, wordt de voorstelling richtingloos, chaotisch en vooral erg vermoeiend. Als in een improvisatieteam iedereen de leukste wil zijn, krijg je strijd en komen verhalen niet tot ontwikkeling.
De Lama’s
Het beste voorbeeld daarvan zijn toch nog altijd De Lama’s. De Lama’s hebben op de theatervloer allemaal een groot ego en spelen met en vaak ook tègen elkaar. Maar het verschil is dat De Lama’s hun strijd zodanig hebben gecultiveerd dat juist dát hun kwaliteit is geworden. Of je De Lama’s nu leuk vindt of niet, ze zijn in ieder geval aan elkaar gewaagd en maken van de strijd om het hoogste woord een hilarisch en energiek spektakel.
Maar tot verhalen komt het bij de Lama’s zelden. En dat komt vooral omdat hun manier van werken zich daar niet voor leent. Ieder verhaal dat opgestart wordt, krijgt al snel een relativerende grap, een snoeiharde steek onder water of een mentale klap op je bek als reactie. Nogmaals, leuk als je er van houdt, maar voor het maken van verhalen niet effectief.
Anders werken
Als je op een geïmproviseerde manier verhalen wilt maken, moet je anders werken. Door steeds zicht te houden op waar het verhaal naartoe gaat en hoe je daaraan kan bijdragen, ga je je creativiteit niet zomaar loslaten en zeggen wat in je opkomt, maar doseer je je ideeën en kijk je steeds hoe jouw creativiteit kan bijdragen aan het geheel. En daarin moet je soms (vaak zelfs) een idee van een ander beter maken, een andere acteur faciliteren of jezelf kleiner maken omdat dat op dat moment voor de scène beter is.
Virtueel touwtrekken
In workshops ga ik weleens met de deelnemers virtueel touwtrekken. Twee teams staan tegenover elkaar en doen alsof ze een touw vasthouden. Op mijn teken gaan ze trekken. Meestal begint die wedstrijd met twee teams die steeds verder van elkaar verwijderd komen te staan. Want omdat niemand de wedstrijd wil verliezen, loopt ieder team achteruit. De vraag die ik dan vaak stel is de volgende: Wat willen jullie? Winnen of creëeren? Want als je een wedstrijd wil creëren, zal er echt één team die wedstrijd moeten verliezen. En die rol is in de creatie van het spel een net zo belangrijke als de rol van de winnaar. Zonder verliezer heb je immers helemaal geen winnaar.
Winnen of creëren
Waar mensen in een team samenwerken, speelt soms hetzelfde. Maar omdat het minder zichtbaar is, zien we het vaak niet. Wie in een vergadering alleen zijn eigen ideeën belangrijk vindt, gaat drammen en luistert niet meer. Met vaak als reactie dat de ander ook niet meer luistert en alleen maar zijn ideeën benadrukt. Met vaak als reactie dat de ander…. etc.
Door met elkaar de vraag te stellen of je wilt winnen of wilt creëren, kan je dat doorbreken. Constructief samenwerken betekent de ander zien staan, ideeën van de ander écht wegen en waar mogelijk aanvullen en aan het eind samen het succes vieren.
Impro is soms net het echte leven.
Meer weten over hoe je met improvisatieprincipes je teamsamenwerking kunt verbeteren. Kijk dan hier.